09 oktober, 2008

Weemoed, onzekerheid en cider

In gedachten in Alentejo vertoefd, vanwege António Gonçalves Correia (agradecido, Silas), en eens even gespeurd naar wat Alentijnse muziek. Ik kwam uit bij een groep die bij de FNAC (!) in Albufeira Ao romper da bela aurora zingt en speelt.

Hier is de versie van de Brigada Victor Jara te horen met Né Ladeiras als voornaamste stem.

Oorspronkelijk was ik op zoek naar Vitorino, en bij Youtube kom je nu eenmaal voor verrassingen te staan. Een Galicisch televisiestation herdenkt de twintigste sterfdag van José Afonso; beelden van die aprildagen van 1974; interview met Otelo - even slikken - die betoogt dat er natuurlijk iets van José Afonso op de radio moest komen als signaal om de militairen uit de kazernes te laten komen, maar hij had liever Traz outro amigo também gehoord dan Grândola vila morena... Otelo zingt het voor. En dan is Vitorino ermee in beeld...


Al die helden van de revolutie van toen.
Een van de weinige stukken voor De AS of Jaarboek Anarchisme die ik niet op het net heb gezet (tot nu toe of definitief) betrof een soort uitnodiging de "beweging van zeventig" te bestuderen voor de buitenstaanders - jongeren waarschijnlijk - die er afstand van hebben. De reacties maakten wel duidelijk dat er nogal wat onverwerkt is blijven liggen, waarmee ik gelijk kreeg met de bedoeling van het stuk. De uitnodiging is niet aanvaard, tenzij men het boek van Antoine Verbij over tien rode jaren zo ziet - wat ik niet doe.

Belangrijker dan memoire-achtige kanttekeningen over de Nederlandse anarchistische beweging vond ik wat ik schreef over mijn betrokkenheid bij informatie over en solidariteit met o processo, de Portugese revolutie. Eerlijk deviezen smokkelen in de doos van het scheerapparaat (de klassieke plaats waar ze zullen zoeken, hoorde ik achteraf; ik was de enige die met het vliegtuig ging en leek dus de veiligste bode voor het geld), terwille van República dat was overgenomen door het personeel - voor de revolutie was het een oppositioneel blad, nu moest het doorgeefluk van de sociaal-democratie worden en ter redactie dacht men daar anders over - en wij steunden de zelfbeherende journalisten. Het blad werd genationaliseerd en opgeheven, illustratie van wat nationalisatie eigenlijk inhoudt: iets contrarevolutionairs tenslotte.

In het voorjaar van 1976 was de revolutie hardhandig ingetoomd en zag ik het verder somber in. In het genoemde memoire-achtige artikel stel ik vast dat we het wel niet meer zullen meemaken: een anarchistische zanger die het startsein voor een revolutie geeft op de radio - zeker een in de vorm van een militaire staatsgreep. Er sneuvelen dezer dagen heel wat zekerheden die nooit zekerheid zijn geweest. Hier moet ik dan bij aantekenen dat de zekerheid van die onwaarschijnlijkheid ook sneuvelt - al kan ik mij nog niets concreet voorstellen hoe het verder gaat met het imploderen van het kapitaal. Het is nog te verrassend om verheugd te zijn, daarvoor zijn er veel te veel onzekerheden.


Het weekeinde van 15-16 mei 1976 vormde een afsluiting van mijn - en niet alleen mijn - betrokkenheid bij Portugal in georganiseerde vorm, een congres over de rol van de media met betrekking tot de revolutie, in Nijmegen. Optredens van Pedro Barroso en de plaatselijke Vlojenband. Van hen hoorde ik Zeven dagen lang, dat een jaar later voor Bots een hit zou worden en nog even de geest van revolutie zou wakkerhouden. Het origineel van Alan Stivell gaat niet over zeven dagen en vechten voor ons belang, maar is een loflied op de cider - toepasselijk om deze tijd van het jaar. Son ar chistr, Ciderlied dus.

Geen opmerkingen: