21 mei, 2009

Op de veurplaat van d'n Telegraof


We hebben ook enorm veel gelachen. We waren echt geen humorloze zeikerds. Het had een feestsfeertje dat mei 1968 ook had: n***en en revolutie is ongeveer het zelfde.
Bertus Hendriks


*

Het zal de voorpagina van De Telegraaf van 22 mei 1970 zijn - ik was mij er nauwelijks van bewust dat er foto's gemaakt werden laat staan dat ze op de voorpagina van De Telegraaf zouden belanden. Daar zit ik, met weelderige haardos die ik wel lijk op te eten. Een kijkje in de vergadering waarop besloten werd de allang wegebbende bezetting van het Instituut voor de Wetenschap van de Politiek op te heffen.
De vrijwillige ontruiming ging met een wat triest gevoel. Het had een maand geduurd, een intens beleefde maand, voor zo goed als alle betrokkenen. Niet iets wat in de herdenkingstoeterij terechtkomt. De eigenlijke aanleiding tot de bezetting was vervaagd, toezeggingen werden gegeven, Harmsen Zelf kwam zeggen dat je er een punt achter moest kunnen zetten. En zo geschiedde.

Nee, ik weet niet wat er geworden is van de zender van de Vrije Maagd die in gereedheid was gehouden op een kamer ergens boven in het gebouw maar niet gebruikt is.

Fijntjes vermeldde de courant hoe veel - of liever hoe weinig - stemmen er voor nodig waren om die bezetting te beëindigen. Het was op de dag af een jaar na de ontruiming van het Maagdenhuis. Die ontruiming is nu veertig jaar geleden en - men zou het haast vergeten - er moet weer eens herdacht worden. Misschien een goede aanleiding om nooit eerder gepubliceerde foto's alsnog in de openbaarheid te brengen. Ik zie geen speciale reden er nu verder op in te gaan. Nou ja, het citaat van Bertus Hendriks dan - die nog dacht dat ik familie van zekere voetballer was. Ik heb nu eenmaal een moeilijke achternaam, schijnt het.

*


Er werd op de deuren van de diverse kamers gebonkt, wat hoe dan ook iedereen wakker maakte - goed slapen op die stenen vloeren was er toch niet bij. Een nachtelijke spoedvergadering. Dat moest wel heel dringend zijn. Ik schoot in de kleren en stapte de trap op.
Een meisje kwam aangehopt met haar slaapzak om zich heen gewikkeld. Ze vroeg mij of ik haar jurkje voor haar wilde meedragen, zij had geen zin zich aan te kleden maar als het moest was het dan bij de hand. Ze hopte naast mij voort, haar slaapzak tot boven heur borsten houdend. "Hier word ik vast heilig voor verklaard," verzuchtte ik, dat was dan de eerste blote vrouw die zomaar opeens naast mij opdook en die ik ridderlijk hielp bloot en toch bedekt te blijven. Ze lachte hartelijk om mijn opmerking.
In de kelder waar de vergadering bijeengeroepen was werd op tamelijk directe wijze duidelijk gemaakt wat er aan de hand was. Een meisje verklaarde dat zij niet de indruk had dat er iemand in het gebouw was die haar nu eens lekker n***en kon en dat vond zij een ernstig probleem.
Ik was verbijsterd. Al spoedig werd het Probleem in algemenere termen besproken, want wie van de aanwezige heren kon dit over zijn kant laten gaan enerzijds, en anderzijds - enfin, ik was nog knaap, niet uit volle overtuiging en ook niet met plezier, maar dit leek mij niet een gelegenheid om eens te regelen dat hier een einde aan kwam. Als dan toch, dan misschien met het meisje wier jurkje ik nog steeds in mijn hand had en met wie ik af en toe wat diep in het oor gefluisterde zinnen deelde - het was gebleken dat we met elkaar konden lachen, wat een aardig uitgangspunt was.

Op een gegeven ogenblik zei ik iets scherps tegen een seksegenoot, ik zou niet meer weten wat, en M. fluisterde in mijn oor dat het naar was wat ik zei, dat die jongen het heel erg zou vinden. "Waarom?" "Dat vertel ik je nog wel." "Ik denk dat ik het dan al begrijp".
Hetgeen onderstreept werd toen ik de bijeenkomst met hem nabesprak bij het volle zonlicht, een volgende dag. Hij zei dat het meisje dat de bijeenkomst om die reden bijeengeroepen had nymfomaan was. "Nymfomaan wordt een vrouw genoemd die vaker wil dan de man kan," zei ik, opnieuw scherp want geroepen gevoeld tot politieke-correctheid. En hij kon natuurlijk niet anders doen dan het beamen. Maar beseffende wat M. nog niet gezegd had die nacht had ik compassie moeten hebben en moeten zwijgen. Ik was tenslotte niet in het meisje dat ik zelfs niet met een enkele letter ga aanduiden geïnteresseerd. Ik hoop voor hem dat hij goed terecht is gekomen - al is het een (veelverbreid) misverstand dat iedereen uit die bewogen dagen en tijden nou zo'n zachte landing gemaakt heeft.

Bij het gepraat in Algemenere Termen maakte ik een onhandige zoniet onnozele opmerking. M. fluisterde in mijn oor: "Je maakte zo de indruk een goede kandidaat te zijn en nou verknal je het met zo'n onnozele opmerking."
Opnieuw verbijstering. Maar zeker een juiste conclusie getrokken op verkeerde gronden. De goede kandidaat zou namelijk nee hebben gezegd tegen de opdracht prijsstier te moeten spelen voor het meisje dat de bijeenkomst beroepen had. Een opmerkelijk dilemma. De bijeenkomst ging uiteen zonder dat er een kandidaat gevonden was.

M. was zeker niet zurig en ook niet vergeetachtig. Twee jaar later zat zij tegenover mij bij een vergadering waarbij zij een partij vertegenwoordigde die ik als anarchist van harte moest bestrijden. En omgekeerd. Van de eensgezindheid uit de tijd van de bezettingsacties was niets meer over.
Behalve dan dat zij geheel tegen de partijdiscipline in stemde bij die bijeenkomst, voor "onze" en naar ik voelde vooral "mijn" kant en daardoor tegen het vermeende partijbelang in. Een strafkamp konden ze niet voor haar regelen, maar of zij nog wel als Lid naar buiten mocht treden sindsdien is maar de vraag.
Een genegen groet derhalve, waar je ook moge zijn, M. - en mijn heiligheid heb ik hoe dan ook later alsnog verspeeld.

Geen opmerkingen: