31 maart, 2011

Een halve eeuw Indischebuurter


"Dag kamers, ik weet niet of ik jullie terug zal zien".
Zo heeft mijn moeder afscheid genomen van haar eigen huis, 15 januari vorig jaar. Zij had het vooruitzicht dat haar rechter grote teen zou worden afgezet. Deze was geheel zwart, een dotteroperatie een maand eerder had niet geholpen. Wat moet zij een pijn gehad hebben en wat begrijp ik nu eigenlijk goed dat zij pijn misschien prefereerde boven "in de molen terechtkomen" van ziekenhuis en wat er op kon volgen. We weten hoe het gelopen is.

Ik weet dat ik ze niet meer terug zal zien maar het huis was al duidelijk ontzield, waar precies het punt lag waarop dit zo werd valt niet goed te bepalen. Was het toen het niet meer voorstelbaar was hoe moeizaam zij zich door de gang bewoog, niet bij machte zich ergens aan vast te houden, zwoegend met haar evenwicht? Vandaag, de laatste dag waarvoor huur betaald is, heb ik het laatste meubelstuk plechtig in de stortkoker gegooid - het kon. Die poef had gered kunnen worden, maar dat gold voor zoveel. Hij heeft zijn tijd gediend op deze plaats: "dag poef".
Nog in een flits zondagspelletje met het Wikobiljart voor de geest - en weg...
Misschien is het wel een verzamelaarsobject, maar is het dat niet voor mensen die er nostalgisch aan terugdenken? Heimwee - dit heim is nu juist afgesloten.

Ik had een extra kamer om afscheid van te nemen, een zoldervertrek dat mij een aantal jaren gediend heeft. Ook nog nadrukkelijk na mijn vertrek, de poef kon de vertrokken stoelen vervangen. Maar aangaande overnachting op mijn oude kamer staat mij geen laatste keer voor de geest - omdat het misschien wel nooit definitief de laatste keer hoefde te zijn, ook al was de waterleiding afgesloten door het waterleidingbedrijf om redenen die mij ontgaan. En ik heb wel nog in mijn ouderlijk huis overnacht maar niet meer op mijn laatste kamer na pakweg 1975.

Op de tomadorekjes - de muur schimmelt - en face een brochure die er terechtgekomen is nadat ik "uit huis was gegaan" maar nog wel eens overnachtte: de Vereniging China Nu, bij de oprichting waarvan twee Amsterdamse anarchisten betrokken waren, en zo kwam de brochure daar. De pocketboeken zakken door, waarschijnlijk zijn de belangrijkste er al eerder uitgehaald.

Dus dit was het. Wanneer mijn altijd dubbelzinnige band met de Indische Buurt begonnen is weet ik niet, zeker in 1956 toen ik er op de lagere school geplaatst werd en de winkel als thuisbasis had in de middagpauze. Met het afgebeelde huis ben ik verbonden geweest vanaf mei-juni 1958.
Geen enkel stenen huis waarin ik gewoond heb verder is er nog, dit wel. Het wordt verkoopbaar gemaakt zegt de beheerder. Die zal geen last hebben van de doordringende lijmlucht van de schoenmaker die in de plaats van Smulders Lederwaren is gekomen (er tussendoor is er nog een rotanwinkel geweest). De schoen- en sleutelmaker verhuist over een maand.

Geen opmerkingen: